Ru Crommelin

Rudolph (Ru) Maximiliaan Crommelin (Leiden, 19 april 1908 - Den Haag, 27 september 1993, zoon van Claude August en Anna Petronella de Kanter), trouwde 1937 Maria (Miek) Anna Schorer (dochter van Jhr. George Lodewijk en Anna Maria Dijckmeester).

Marine
Zijn carrière begon 11 september 1925 in Den Helder. Op 29 augustus 1930 was hij luitenant-ter-zee derde klasse en aan boord van Hr. Ms. Jacob van Heemskerck geplaatst om oefenreizen op de Middellandse Zee te maken. Na acht maanden volgde overplaatsing naar de marinekazerne in Amsterdam.

In 1931 werd Crommelin naar Soerabaja, Nederlands-Indië uitgestuurd en geplaatst op de mijnenlegger Prins van Oranje. Hun commandant was Karel Doorman. In 1933 werd hij overgeplaatst naar de kruiser Java met Commandant H. van Dulm. Eind 1934 werd hij overgeplaatst naar Hr. Ms. Kortenaer en januari 1935 voeren zij terug naar Nederland naar Den Helder.

Vervolgens kreeg Crommelin een baan bij het Ministerie van Defensie in Den Haag als secretaris van admiraal Schorer. Zo ontmoette hij zijn latere echtgenote Jkvr. Maria Anna (Miek) Schorer (1912-1973) met wie hij in 1937 in het huwelijk trad. Ze verhuisden naar Den Helder waar in februari 1938 hun oudste zoon Robert Daniel werd geboren.


Torpedobootjager Hr. Ms.Kortenaer

Nederlands Indië
In september 1938 ging het Crommelin gezin naar Nederlands-Indië. In Tanjung Priok (havenstad van Batavia) werd hem gevraagd adjudant te worden van G.W. Stöve, de latere Commandant der Zeemacht in Nederland. In Soerabaja werden ze opgewacht door Herman de Graeff en Hans van Till en echtgenoten. De Graeff had al een huis voor de Crommelins geregeld. Ru werd daar lid van de Simpangclub en de Marine- Sociëteit Modderlust. In juni 1939 werd hun dochter Anne Marie geboren.


Haven van Tanjung Priok

De Oorlogsjaren
In april 1940 bezocht Crommelins eskader Tanjung Priok. Daar had hij een ongeluk met als gevolg een zware hersenschudding. Na zijn herstel (Nederland was inmiddels in mei 1940 aangevallen) werd hij teruggebracht naar Hr. Ms. De Ruyter. Eind mei werd G.W. Stöve vervangen door Karel Doorman, toen commandant van de Marine Luchtvaart dienst. Crommelin werd ook zijn adjudant.


Hr. Ms. De Ruyter, kruiser en vlaggenschip van Karel Doorman

In april 1941 werd Crommelins tweede zoon geboren, Rudolph Lodewijk. De oorlogsdreiging nam toe en Crommelin verzocht om overplaatsing naar een torpedojager. Weer terug naar Hr. Ms. Kortenaer!

Slag in de Javazee
Op 8 december 1941 hoorde hij dat er oorlog met Japan was. Luitenant-ter-zee A. Kroese was commandant van de Kortenaer, die zich op dat moment in Straat Lombok bevond. Crommelin werd op 16 januari 1942 gepromoveerd tot luitenant ter zee 1ste klasse en werd oudste officier op Hr. Ms. Kortenaer, zes weken voordat die tijdens de Slag in de Javazee werd getorpedeerd. Op 15 februari stond de gehele bemanning (151 man) paraat om de aanval op Java te voorkomen. De Kortenaer beschikte over slechts één ketel en liep maar 25 knopen. Op 27 februari om 16:00 uur begon de Slag in de Javazee. De Kortenaer werd door een torpedo getroffen; het schip kwam omhoog, viel terug, waarna het voorschip omviel. De rest van het schip richtte zich weer op en het schip leek als een knipmes dubbelgevouwen te worden. De zee lag vol stookolie. Crommelin was op tijd de zee ingesprongen. Alles ging zo snel dat er geen reddingssloepen werden gestreken, maar een deel van de bemanning had een reddingsvest aan. Crommelin en de torpedoofficier niet. Veertien vlotten kwamen bovendrijven terwijl de Kortenaer langzaam wegzonk. De rest van het eskader was doorgestoomd en verdween uit zicht. Crommelin zwom naar een vlot waarin ook de commandant zat, die geheel overstuur was zodat Crommelin het commando over moest nemen. Hij begon de vlotten te verzamelen, in de hoop dat ze dan beter zichtbaar waren. De Slag duurde voort en redding bleef uit totdat rond middernacht de 104 overlevende bemanningsleden werden opgepikt door de torpedobootjager Encounter en naar Soerabaja gebracht. Eén bemanningslid overleed onderweg.

Broome
Crommelin nam daar afscheid van zijn gezin. Tijdens de oorlog zou hij daar niets nuttigs kunnen doen, dus wilde hij naar Engeland gaan. Zijn vrouw nam de drie kinderen mee en ging met andere marinevrouwen de bergen in waardoor zij een jaar later in een Jappen kamp kwamen.

Met een Catalina vloog Crommelin naar Broome aan de noordkust van Australië waar hij op 2 maart 1942 aankwam. Hij had geluk...


Catalina, watervliegtuig, patrouille-bommenwerper

....want toen een dag later, op 3 maart meer geëvacueerden aan wal kwamen, werden dezen beschoten door negen Japanse Zero-jagers. Er vielen tientallen doden. Isa Doorman, de vrouw van Karel Doorman, en hun zoontje Theo, overleefden het. Het overgebleven personeel van de Marine Luchtvaart Dienst werd met het M. S. Nickolbay, een kleine motorschoener met twee masten, naar Port Hedland gebracht, waar ze 6 maart aankwamen. Vrouwen en kinderen werden naar Hedland gevlogen.

In Melbourne moest Crommelin een hoofdkwartier op- en inrichten. Eind april kwam de eerste Nederlandse ambassadeur aan, F.C. baron van Aerssen Beyeren van Voshol. Op 21 mei vertrok Crommelin vanuit Sydney op de in opdracht van de KPM in Batavia gebouwde M.S. Ruys. Aan boord waren ook onder andere Isa en Theo Doorman. Via het Panama kanaal kwamen zij op 1 juli 1942 in Liverpool aan. In Londen bleek de marineleiding geen belangstelling voor Crommelin's ervaringen te hebben. Hij moest een cursus onderzeeboot bestrijding gaan volgen. Vlak voor kerstmis slaagde hij voor zijn examen. Van februari 1943 tot augustus 1944 werd Crommelin gedetacheerd aan de Royal Navy en deed konvooi-ervaring op.

Zuid-Afrika
In 1943 werd Crommelin voor een jaar naar Zuid-Afrika gestuurd, waar hij werd toegevoegd aan de staf van de Commander-in-Chief-South Atlantic en training moest organiseren. Op 15 september kwam hij in Kaapstad aan. Op 8 november kreeg hij bericht dat voor de succesvolle aanvallen op een Duitse onderzeeboot in de Golf van Biskaje een “Mentioned in a Despatch (MID)” was toegekend.

Op 28 april 1944 werd Crommelin gevraagd naar Londen terug te komen om de opleidingen in het bevrijde Nederland te organiseren. In augustus werd Crommelin opgevolgd door luitenant Ward en kon hij op terugreis. Het troepenschip Pasteur bracht hem naar Engeland. De landingen in Normandië waren achter de rug maar Nederland was nog niet bevrijd. Hij bleef in Engeland en kreeg na de bevrijding de kans zijn familie een paar keer te bezoeken. Na de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki op 6 augustus en de overgave van Japan op 15 augustus 1945 was de oorlog voorbij.


Mentioned in a Despatch

Na de oorlog
Crommelin vroeg verlof en vertrok naar Indië om zijn gezin op te halen. Hij vond zijn gezinnetje terug in Semarang, maar hun jongste zoontje Rudolf was inmiddels in het kamp aan dysenterie overleden. Met het hospitaalschip Oranje vertrokken ze op 13 december 1945 naar Nederland. Begin Januari werden ze opgenomen in een opvangcentrum in Doorn en daarna trokken ze in bij Miek's ouders in Den Haag.

Den Haag
Crommelin moest nog enkele maanden terug naar Engeland, daarna kwam hij voorgoed bij zijn gezin terug. Eind 1949 werd hij detachement commandant van een marine afdeling op het troepentransportschip Waterman, waarmee hij op 21 december 1949 in Batavia aankwam. Eenmaal op het departement kreeg hij het commando over het korvet Boeroe. Dit speelde zich allemaal af enkele dagen voor de soevereiniteit overdracht van Nederlands-Indië aan de nieuwe regering van Soekarno. Hij vloog naar Soerabaja, en op eerste kerstdag vertrok hij in een konvooi naar Hollandia. Tien dagen later kreeg hij aan boord een telegram dat zijn dochter Isabella Christine was geboren. Marine-commandant in Nieuw-Guinea was Van der Schatte Olivier. Hij gaf Crommelin opdracht een jaar lang met de Boeroe te patrouilleren, oefeningen te organiseren en streken te bezoeken waar zelden Europeanen kwamen.

Begin december 1950 werd Crommelin naar Den Haag teruggeroepen. Bij aankomst werd hij afgehaald door zijn schoonvader en zijn zoon, en een uur later maakte hij kennis met zijn dochtertje Christine. Zijn nieuwe baan werd hoofd van bureau opleidingen, toegevoegd aan de inspecteur van het onderwijs. Hij kon dus bij zijn gezin blijven. Op 13 juni 1953 maakte hij de 'Coronation Revue' mee ter ere van de troonsbestijging van koningin Elisabeth.

De Zeven Provinciën
Najaar 1953 werd hij als eerste officier geplaatst bij de afbouw van de kruiser De Zeven Provinciën. Commandant was Van Erkel. Het werd op 17 december in dienst gesteld. Voorjaar 1954 maakte hij de garantievaart richting Curaçao, Aruba en Annapolis. Er werd een bezoek gebracht aan Washington DC en Crommelin ontmoet Henry en Quentin Crommelin, twee van de beroemde vijf broers The Dixie Demons die allen tijdens de oorlog in de US Navy dienden.

De Zeven Provinciën kreeg vaak bezoek, onder andere van keizer Haile Selassie (4 november 1954) en Robert Menzies samen met minister Luns (februari 1955). Op 1 november werd Crommelin bevorderd tot Kapitein-ter-zee, hoewel het Koninklijk Besluit pas op 24 november afkwam. Hij werd commandant van het Marine Opkomst Centrum in Voorschoten, waar veel aan discipline verbeterd moest worden.

Londen
In november 1958 verhuisden de Crommelin's naar Londen waar hij marine attaché werd. Op Koninginnedag 1960 werd Crommelin benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau. In het najaar ging hij naar Belfast, waar de onderzeebootjager Overijssel werd verwacht. Crommelin hield daar een pers conferentie omdat een voorvader Louis Crommelin, daar op verzoek van Willem III van Oranje (plaatselijk bekend als 'King Billy') de linnen industrie opzette.

Op 30 juni 1962 vertrokken de Crommelins uit Londen, terug naar Den Haag. Ze kochten een huis en op 1 november 1962 ging Crommelin met militair pensioen. Hij zocht een baan in de burgermaatschappij en werd aangenomen door het Ministerie van Economische Zaken. Hij bleef daar tot zijn pensioen op 1 mei 1972. Daarna verhuisden de Crommelin's naar serviceflat Clingenbosch. Miek Crommelin overleed op 8 december 1973, Ru overleed in 1993.

Carrière

  • 28 augustus 1930: Luitenant-ter-zee 3de klasse
  • 28 augustus 1932: Luitenant-ter-zee 2de klasse
  • 16 januari 1942: Luitenant-ter-zee 1ste klasse
  • 1 februari 1951: Kapitein-Luitenant ter zee
  • 1 november 1955: Kapitein-ter-zee - zie foto

Onderscheiden

  • Officier in de Orde van Oranje-Nassau (ON.4) - zie foto
  • Oorlogsherinneringskruis (OHK.3)
  • Ereteken voor Orde en Vrede (OV)
  • Onderscheidingsteken voor langdurige dienst als officier (XXX)
  • Kruis van Verdienste van het Nederlandse Rode Kruis (KVNRK)
  • KLO Mentioned in Despatches (MID, Engeland)

Andere activiteiten

  • Schaatsen: diverse molen- en meren-tochten van 20 en 40 kilometer
  • Bergbeklimmen, vaak met zijn zoon
  • Voorzitter HLTC Leimonias
  • Dagelijks Bestuur van het Rode Kruis, afdeling Den Haag, later voorzitter
  • contra-bassist in muziekvereniging Musica

Bronnen:

Herdenking in De Kloosterkerk Den Haag
Anne Marie, dochter van Ru en Miek stuurde deze informatie over de 70-jarige herdenking van de Slag in de Javazee (1942-2012) die op 27 februari 2012 gehouden werd in de Kloosterkerk in Den Haag. Tijdens de herdenking was prins Willem-Alexander aanwezig namens het koningshuis, als vervanging van koningin Beatrix.

Op 27 en 28 februari 1942 trok een eskader geallieerde schepen onder leiding van schout-bijnacht Karel Doorman ten strijde om de Japanse invasievloot met doel Java, te vernietigen. De operatie werd een ramp voor de geallieerden en de Japanners konden zonder veel verdere moeite Nederlands-Indië veroveren. Meer dan 1000 Nederlandse marinemensen verloren hun leven in de Javazee, daarnaast nog eens 1200 geallieerden. Door deze overwinning konden de Japanners Nederlands-Indië binnenvallen.

Voorzitter J. Brandt van het Karel Doorman Fonds gaf de volgende toespraak: Herdenking